Geen waarom-vraag
Open vragen beginnen met wie, wat, waar, wanneer, hoe. Probeer de ‘waarom-vraag’ te vermijden. Deze is weliswaar open maar voelt voor de ontvanger vaak als een opdracht om zich te verantwoorden. Een gesloten vraag is ook te herkennen door het begin. Doorgaans begint een gesloten vraag namelijk met een werkwoord: heb je…, kan je… wil je… denk je….
Voorbeeld
Stel dat u een medewerker heeft van wie partner ernstig ziek is en zal overlijden. Dan kan het van groot belang zijn dat er een testament is. U kunt dan vragen: 'heeft je partner een testament?' Uw medewerker voelt direct aan dat u zich afvraagt of ze dat wel goed geregeld hebben en dat 'nee' niet het gewenste antwoord is. Door de vraag ‘open’ te maken, verdwijnt het vermoeden. Een open vraag met het zelfde doel (weten of de partner van uw medewerker een testament heeft), luidt bijvoorbeeld: ‘Welke voorzorgsmaatregelen hebben jullie genomen om er voor te zorgen dat jij straks na het overlijden niet voor nare financiële verassingen komt te staan?’.
Een ander voorbeeld. U heeft het vermoeden dat uw medewerker de post niet open maakt. Door te vragen ‘maak je de post open?’ voelt de ander aan dat u vermoedt dat dit niet het geval is. Een open vraag zou kunnen zijn: ‘Hoe ga je met de dagelijkse post om?’.
Tip!
Stel vooral ook open vragen over gevoel:
- Hoe is het om dagelijks stress te hebben over je financiën?
- Wat betekent het ontslag van je partner voor jou?
Open vragen over gevoel dragen er aan bij dat de ander voelt dat je wezenlijk geïnteresseerd bent.